De Ronde van Zwitserland
Het beste van Zwitserland over ’s lands mooiste wegen. Een iconische roadtrip door berg en dal in het land van Wilhelm Tell. We hebben het natuurlijk over de Grand Tour of Switzerland. Netjes bepijld en met het nodige budget is deze rondreis als een Zwitsers zakmes geknipt voor het avontuur.
Niks zo heerlijk als rondjes maken met de motor, rond de kerktoren en liefst nog wat verder! Dat hebben ze bij Zwitserland Toerisme goed begrepen. Volg je hun Grand Tour tot het laatste bord, dan zet je 1.600 km op je teller. In ruil krijg je een veelheid aan bekende en minder bekende highlights te zien. En dat langs onberispelijke wegen. De als Grand Tourer uitgeruste Versys lustte er wel pap van!
En of dat we er zin in hebben!
Starten doen we in Basel
Het puurste is meteen ook het duurste Alpenland. Dat merken we als we tafelen eens in Basel aangekomen. Toch is het niet alleen de sterke Zwitserse frank die ons verrast. Met meer dan 40 musea kroont de stad zich tot cultuurhoofdstad van Zwitserland. Tegelijkertijd bruist de universiteitsstad van het leven. Zo zien we jongeren zich van de ene Rijnoever naar de andere trekken aan een koord. Waterpret gegarandeerd. Drukte die wat verder op een binnenplein helemaal verstomt. Maar goed ook, want morgen begint het echte avontuur!
Stilteplek in het levendige Basel.
De eerste etappe van de Grand Tour voert van Basel naar Neuchâtel. Ideaal om in het ritme van de roadtrip te geraken. Tussen beide steden ligt immers het Jura-massief. Een opwarmertje voor het latere Alpenwerk, zowaar met enkele haarspeldbochten op het menu. Zuurstof ook voor onze viercilinder die opeens vleugels krijgt. Gezwind lepelen we de bochtjes naar binnen, als waren het balletjes in tomatensoep.
De Jura als bandenwarmertje voor het latere Alpenwerk.
Uurwerken en absint
Is het oude Saint-Ursanne de parel van de Jura, dan geldt het moderne La-Chaux-de-Fonds als dé horlogemakerstad van het land. Onze gids wijst ons meteen op de huizen met hun ramen in het dak. Zonder licht geen precisiewerk in de uurwerkateliers! Nergens tikt het klokje dus meer dan hier. De horloge-industrie heeft de stad, met haar art nouveau en dambordplan, terecht op de Unesco-lijst gezet.
Saint-Ursanne, een kostbaar kleinood in de Jura.
In Môtiers staan we aan de wieg van de Groene Fee. Zo noemden de kunstenaars hun geliefde drankje indertijd. Vandaag is absint niet langer meer verboden. Ook hallucineren doen we niet. Duizelen doen we wel, boven het keteldal van de Creux-du-Van. Een natuurlijk amfitheater met wel loodrechte wanden van 200 m zien we niet elke dag. Een mooie afsluiter van een mooi begin!
Creux-du-Van, een duizelingwekkend keteldal.
Daar zijn de bergen!
Van Neuchâtel, het grootste meer op Zwitserse bodem, gaat het almaar in crescendo. En dan heb ik het niet over de zon die versterkte stadjes als Murten, Fribourg en Gruyères van hun mooiste kant laat zien. Dat laatste schrijf je trouwens met een ‘s’, in tegenstelling tot de gelijknamige kaas. Via het heteluchtballonnendorp Château-d’Oex en het mondaine Gstaad gaat het in versnelde pas naar boven. Dreigende wolken en al even donkere Berner Oberland-chalets zijn het enige gezelschap onderweg. Daar voegen zich al gauw dikke regendruppels bij.
Het middeleeuwse Murten, goed voor een koffie op terras en een wandeling op de wallen.
Humeurig en hongerig komen we eindelijk in Grindelwald toe. Een warme maaltijd en een mals bed in het gletsjerdorp, hiermee geraken we er weer bovenop. Na regen is er altijd zonneschijn, da’s een waarheid als een koe. Die beesten hebben overigens niet te klagen hier. Dat zie je gewoon aan hun kop, echt waar!
De Top van Europa, zo heet de Jungfraujoch. De 3.454 m hoge bergkam scheidt de ene vierduizender van de andere. Samen met de Eiger en de Mönch vormt zij een onafscheidelijk trio. Hiervoor laten we graag de motor ongemoeid. Met ‘hoge’ verwachtingen sporen we naar boven, dwars door de Eigerwand.
Op de ‘top van Europa’ kan het behoorlijk druk zijn.
Wit of groen
Een verwachting die we met een wagon vol enthousiaste Aziaten delen. Boven is het koppen lopen, al laat de alpiene pracht zich slechts met mondjesmaat zien. Japanners, Chinezen, Pakistanen en Indiërs drummen zich te pletter in de lift. Deze gaat dan ook recht naar de top van de Sphinx. Eén voor één willen ze op de foto. Allemaal willen ze een warme chocola. Restaurant Bollywood is niet aan ons besteed. We zoeken én vinden een rustig plekje in restaurant Crystal. Door het raam zien we de Aletschgletsjer zijn tong uitsteken. Hopelijk is over enkele dagen de zon meer van de partij. Dan zien we de gletsjer terug, maar dan in Wallis aan de overkant.
Op Europa’s top hoort natuurlijk een topdessert.
Aan de oevers van de Brienzer See trakteert de zon ons op groen, groener en groenst. De Versys voelt zich precies een kameleon. Zelf zitten we iets minder op ons gemak tussen de klanten van Grandhotel Giessbach. Ach, dineren met zicht op een waterval, dat mag wat kosten, toch?
Dinner with a view!
Op stap in Brienz en Luzern
Een wat stuurs ogende gids ontpopt zich de volgende ochtend tot een gedreven verteller. Terwijl een stoomtreintje zich dampend op gang trekt, neemt hij ons mee in zijn dorp. Brienz is bekend voor zijn houtsnijwerk. Een bezigheid uit den brode, toch in het verleden. Je gelooft het niet, maar Zwitsers waren ooit de schooiers van Europa. Even ongeloofwaardig is zijn verhaal over koeien, die met een bel rond de nek meer melk zouden geven. Net als zijn uitleg waarom Zwitserse vensterbanken zoveel geraniums torsen. Blijkbaar voelen de koeien zich veiliger in de wei met een bel. Dat heeft een weerslag in de melkproductie. Insecten houden ook niet van geraniums. Een praktische tip voor thuis.
Brienz moet je echt gezien hebben.
Na Brienz volgt Hofstetten. In het openluchtmuseum van Ballenberg hebben meer dan honderd woningen, vaak eeuwenoude boerderijen, hun stek. We pikken er de mooiste uit en spelen nog gauw een slaatje naar binnen. Gebrek aan tijd voert ons via de col du Brünig snel naar Luzern. Tevergeefs, want regen doet het panorama vanop de Pilatus in het water vallen. Wandelen wordt zelfs noodgedwongen schuilen, al is dat onder de beroemde Kapellbrücke. ‘Some people feel the rain, others just go wet.’ Met die gevleugelde woorden van Bob Marley (of was het Bob Dylan?) maken we er een gezellige avond van. Met dank ook aan de Italiaan aan de overkant van de rivier.
Het meer van Lungern, aan de pas van Brünig.
Rijden langs het Vierwoudstrekenmeer
Een dag van contrasten, zo mag je de rit van Luzern naar Trasadingen, in de buurt van Schaffhausen, noemen. Luzern doet zijn naam alle eer aan in een overvloedig ochtendlicht.
Lichtstad Luzern.
Toch gaan we naar binnen. Het Verkehrshaus net buiten de stad loont immers echt de moeite. Treinen, natuurlijk, maar ook auto’s, boten en vliegtuigen ontbreken niet in dit doe-museum. Mobiliteit, de Zwitsers kunnen er goed mee overweg.
Het museum van transport, een must-do in Luzern.
Kilometerslang laat het fjordachtige Vierwoudstrekenmeer zich van zijn zuiderse kant zien. Totdat een hevige stortbui in Brunnen ons naar binnen jaagt. Tijd voor enkele koffies. Erg is dat niet, want in het kanton Schwyz klopt het hart van Zwitserland. Als één van de drie oerkantons heeft Schwyz zijn naam gegeven aan het land. Ondertussen is het landschap vlakker en het verkeer drukker geworden. Eens voorbij Zürich en Winterthur wordt alles weer rustig op de baan. Alleen boven ons hoofd leveren zon en wolken nog een verbeten gevecht.
Heerlijk rijden hartje Zwitserland.
Slapen in een wijnvat
De heuvels van Schaffhausen grenzen in het zuidwesten aan de Klettgau. In deze vruchtbare vlakte had de Rijn ooit zijn bedding. Eindelijk heeft het landschap weer wat vorm gekregen. Na een apocalyptische onweersbui glimmen de wijnheuvels van het Blauburgunderland van het groen. We staan perplex van al dat moois. Natuurlijk mag onze groene jongen mee op de foto. Tevreden heffen we het glas bij Monika en Andreas. In een wijnvat hebben we nog nooit geslapen. Weer iets om af te vinken!
Het landschap krijgt weer wat kleur in de Klettgau.
In Sankt-Gallen drinken we lekkere chocola in de schaduw van de abdijkerk. Toch zijn we in de eerste plaats gekomen voor de beroemde Stiftsbibliotheek. Ik heb ze niet geteld, maar naar het schijnt staan er 170.000 boeken in de rococo-zaal. Enkele honderden manuscripten zijn zelfs meer dan duizend jaar oud. Teveel kennis voor één man, dus slof ik na een kwartier ongemerkt naar buiten.
De kloosterbibliotheek van Sankt-Gallen is wereldberoemd.
Lieflijk en woest
Appelgroen, dat is de kleur van Appenzell. Alpenweiden zover het oog reikt. Het gelijknamige dorp lijkt wel een kleurboek met zijn beschilderde gevels en uithangborden. Wat is Zwitserland toch mooi! Het vorstendom Liechtenstein, enkele tientallen vierkante kilometers soevereiniteit tussen Oostenrijk en Zwitserland, zijn we zo door. Onder de indruk zijn we niet, al imponeert het kasteel van Vaduz wel op zijn rots.
Appelgroen is de kleur van Appenzell.
In Heidi’s Maienfeld zwaaien we de poort naar Graubünden wijdopen. Zwitserlands grootste kanton oogt ruig en ongerept, zeker na onze passage door het lieflijke Appenzellerland. Een woeste wereld van bergen, dalen en meren. In de begindagen van het toerisme was zoiets enkel voor de rijken bestemd. Hoewel, in Davos en Klosters betaal je nog altijd niet met een peulenschil …
Grandioos Graubünden.
Hotel Meisser in Guarda, absolute top!
De bijna 2.400 m hoge Flüelapas verbindt Davos met Susch, in het benedendal van het Engadin (‘tuin van de Inn’ in het Retoromaans). Het landschap is onwezenlijk mooi, zelfs wanneer ik me totaal klem rijd in een bergdorp. Graubünden en vooral dan het Unterengadin zijn dé ontdekking op onze Grand Tour. Absolute top is ook Hotel Meisser in Guarda. Het dorp is misschien wel het allermooiste van het land!
Guarda, voor ons het mooiste bergdorp van Zwitserland.
Ontbijten op terras met zicht op de Engadiner Dolomieten, dat kost flink wat tijd. Van klaterende dorpsfonteintjes en met sgraffito beschilderde huizen krijgen we ook al niet genoeg. Toch moeten we verder, want maken ze niet het mooie weer in Ticino? De zon schijnt inderdaad, bijna elke dag zelfs, in het meest zuidelijke kanton van Zwitserland. Er heerst dan ook vakantiestemming in Ascona, de parel van het Lago Maggiore.
In Ticino schijnt de zon
Voor het zover is, moeten we na Sankt Moritz nog twee bergpassen trotseren. De Julierpas laat zich makkelijk strikken. De San Bernardino spartelt heel wat meer tegen. Mist en regen proberen bocht na bocht de Versys te verschalken. Deze laat zich niet uit zijn lood slaan. Twee uur later rijden we onder een wolkenloze hemel in de allerbeste stemming Ascona binnen. Een heerlijk stukje Italië in Zwitserland. Pizza, pronto!
Met de Julierpas hebben we geen enkele moeite.
De ochtend smaakt nog naar het ‘sweet & spicy’ optreden van Nina Attal. Ook de New Orleans-tonen weerklinken nog in ons hoofd. Gelukkig kunnen de drie Sforza-kastelen in Bellinzona nergens heen.
De Sforza-kastelen van Bellinzona staan op de Werelderfgoedlijst.
Met het afscheid van Ticino wordt het landschap merkbaar ruwer. Ook de zon zijn we weer kwijt. Zowel op de Gotthard als op de Furka zien we onze oude weervrienden terug. Van scherp stuurwerk is er geen sprake meer. Een onheilspellend benzinemetertje breit nog een spannend slot aan het verhaal. Beneden in het Gomsertal halen we opgelucht adem én benzine.
Het hoogste punt van de Grand Tour (2.431 m) ligt op de pas van de Furka.
Afscheid in schoonheid
Fiesch is de ideale locatie om de Alpen in schoonheid vaarwel te zeggen. Vanuit het gondelraampje zien we de befaamde Matterhorn. Deze staat ook op de verpakking van de lekkere Toblerone-chocolade. Nog geen halfuur later staan we op de Eggishorn. De 23 km lange Aletschgletsjer gooit zich spectaculair in de bocht. Het mag dan nog slecht gaan met de gletsjers, indrukwekkend zijn ze nog altijd.
De Aletschgletsjer, een rivier van ijs, 23 km lang.
Hiermee komt het einde van de Grand Tour akelig in zicht. Via het brede Rhônedal gaat het vlot richting Martigny. Glooiende wijngaardvelden kom je ook in de Vaud tegen. Het kasteel van Aigle verdrinkt zelfs in een zee van wijngaardgroen. De weg van Montreux naar Lausanne lijkt wel afgeboord door wijngaardterrassen. Unesco-erfgoed, niet in het minst door de spectaculaire ligging boven het meer van Genève.
Het kasteel van Aigle herbergt, hoe kan het ook anders, een wijnmuseum.
Nagenieten in de Jura
Mooi binnen de toegemeten tijd finishen we in de Olympische hoofdstad Lausanne. Met de enige metro van Zwitserland verkennen we nog gauw de levendige heuvelstad. Toch zit onze epische roadtrip er definitief op. Morgen kunnen we op de terugweg al beginnen nagenieten. De Franse Jura lijkt me overigens een mooie motorbestemming …
Het beste culinaire aanbod van Zwitserland vind je in Lausanne.
Praktische informatie
Ligging
Zwitserland ligt in het midden van Europa. Met hun Grand Tour zet Zwitserland Toerisme je aardig op weg. Op hun website vind je alle info, van een handig overzichtskaartje tot een heuse virtuele tour. Voor de 1.643 km met zijn 45 topattracties (2 biosferen, 5 Alpenpassen, 12 Unesco-sites en 22 meren) heb je minstens een week nodig. Gezien het aantal stops, inclusief de heen- en terugreis, voorzie je best nog een extra week!
Afstand
In vogelvlucht bedraagt de afstand Brussel-Basel nog geen 450 km. Via de snelweg doe je er 100 km bij.
Oppervlakte
Zwitserland is een derde groter dan België; ongeveer de grootte van Nederland dus.
Inwoners
Zwitserland telt 8,2 miljoen inwoners.
Hoogste punt
Dufourspitze, 4.634 m boven de zeespiegel (Monte Rosa-massief, kanton Wallis). Het hoogste punt van de Grand Tour ligt boven op de Furkapas (2.431 m).
Klimaat
Niet zozeer de breedteligging, wel de hoogte bepaalt het weer. Er vallen dan ook grote verschillen te noteren in het land. Ticino in het zuiden bezit de beste weerkaarten. Denk eraan: Zwitserland is één van de natste landen van Europa. Je legt dat regenpak dus best niet te ver!
Onderdak
Meer info