De boer op in de Berry
Malse weilanden afgezet met knoestige hagen, uitgestrekte akkers verbonden door holle wegen, kreupelbosjes doorsneden door beken en riviertjes, het échte Franse platteland vind je in de Berry. Helm open en toeren maar!
Rustige plattelandswegen, een zachte lentebries én een natje en een droogje in de schaduw van een romaanse kerk of kloek kasteel… niet alleen de Soes voelt zich in zijn sas. We hebben dan ook rendez-vous met de Berry, een wat verloren maar des te authentieker streek hartje Frankrijk. Gedwee volgt de V-Strom er het spoor van illustere figuren als Jacques Coeur en George Sand. Een meeslepend verhaal dat niemand onberoerd laat!
En of dat we de Berry konden smaken!
Een lappendeken van groen en geel
Eenvoudig maar verrassend, zo typeer je in enkele woorden de Berry. Precies zoals Suzuki’s kleine allroad, die we voor de gelegenheid van koffers en Vario-scherm hebben voorzien. Graslanden en koolzaadvelden breien er zich ongestoord aan elkaar tot een lappendeken van groen en geel, slechts hier en daar gehinderd door een handvol boerenhoven in zakdoekgrote dorpjes. Een romantisch landschap dat George Sand tot literaire juweeltjes heeft geïnspireerd en anderhalve eeuw later niet aan geloofwaardigheid heeft ingeboet.
Het landschap van de Berry is van een eenvoudige schoonheid.
Een onvervalst stukje boerenbuiten mochten we aldus ontdekken, vreedzaam verborgen in de schaduw van zijn beroemde Loire-buur. Dat het goed leven is in deze vruchtbare regio tussen het Parijse Bekken en het Centraal Massief, dat wisten de Kelten, Romeinen en Franken al. Julius Caesar noemde het Keltische Avaricum zelfs ‘de mooiste stad van geheel Gallië’ (wat hem niet belette om de 40.000 inwoners over de kling te jagen). Een compliment dat het latere Bourges nog in pracht en praal zou overtreffen.
In Bourges moet je absoluut naar boven in de kathedraal.
Le Duc de Berry
Wie Bourges zegt, die zegt Berry en omgekeerd. De hertog van Berry, broer van de Franse koning, maakte Bourges in de tweede helft van de 14de eeuw tot hoofdstad van zijn hertogdom. Jan van Berry keek niet op enkele écu’s van het belastinggeld. Zo schonk hij de kathedraal enkele van haar mooiste glas-in-loodramen, wat hem meteen een eeuwige rustplaats in de crypte garandeerde.
Het oude Bourges beleefde hoogtijdagen in de late middeleeuwen.
In de 15de eeuw werd de stad zelfs even de hoofdstad van het land. Van hieruit wist Karel VII, ‘de kleine koning van Bourges’, zijn troon te herpakken op de Engelsen. Met de goddelijke hulp van Jeanne d’Arc zoals we allemaal weten, maar ook dankzij de welgekomen centjes van Jacques Coeur. Als schatmeester van de koning én schatrijk koopman zou de brave man zijn schitterend stadspaleis in Bourges trouwens nooit betrekken. Met een standbeeld en een naar hem vernoemde toeristische route eren ze in Bourges hun beroemde burger.
Bourges eert zijn beroemde burger met eens standbeeld tegenover zijn paleis.
Le Prince de Talleyrand
Sluiten we ons mini-weekje af met een stadsbezoek aan Bourges, de hoofdstad van de Cher, starten doen we in de Indre, dat ander departement van de Berry. Zoals gebruikelijk speelt de Loire ook nu weer scherprechter tussen goed of slecht weer. Nochtans hebben we op de heenreis niets van overschot in het zadel. Niet dat we ongemakkelijk zitten. Maar met een loodzwaar wolkendek boven het hoofd knijpen we toch de billen toe op de Parijse periphérique.
Het kasteel van Valençay, een Loire-kasteel om ‘u’ tegen te zeggen.
Het château de Valençay ziet er op zijn paasbest uit. Geen betere keuze om ons welkom te heten in “le pays berrichon”. Niet te verwonderen dat Napoleon zijn buitenlandse gasten in dit statig Loire-kasteel liet ontvangen. Dat was trouwens een kolfje naar de hand van zijn buitenlandminister, de sluwe Charles-Maurice de Talleyrand. Naar het schijnt liet hij aan tafel de beste wijnen aanrukken om de tongen los te krijgen. De reusachtige voorraadkelders onder het kasteel en de massieve ovalen eettafel die voor zulke gelegenheden werd gedekt, spreken zulks niet tegen.
Talleyrand had smaak.
Haute cuisine in Valençay
Zelf genieten we van een iets bescheidener maar daarom niet minder lekkere maaltijd in de oranjerie van het kasteel. Op een plek waar beroemde koks als Boucher en Carême haute cuisine van de bovenste plank uit hun mouw toverden, kan je moeilijk een verkeerde menukeuze maken. Met de sappige eendenborst in sinaasappelsaus halen we meteen het gelijk aan onze kant.
Dat zien we ook in de keuken van het kasteel. En dan hadden we de voorraad wijn nog niet gezien!
De Franse gastronomische maaltijd heeft het ondertussen tot Werelderfgoed geschopt. Als dat geen valabele reden is om het glas op te heffen. Wist je trouwens dat Valençay de enige plaats in Frankrijk is die twee gelijknamige AOC-labels telt? Eentje voor zijn witte wijn en eentje voor zijn geitenkaas!
Le Petit Trianon in Bouges
Van het kasteel van Valençay naar dat van Bouges (zonder ‘r’) is het amper 15 km in vogelvlucht. Over stoffige baantjes rijgen we al gauw het dubbele aan de wielen. Bepakt en bezakt gaat het verbluffend vlot over Frankrijks kleinste wegen. Ondanks de bescheiden motorspecificaties gedraagt de V-twin zich behoorlijk volwassen.
Het kasteel van Bouges, een kopie van Le Petit Trianon in Versailles.
Het kasteel is een Louis XV-kopie van het kleine Trianon in Versailles. Talleyrand schonk dit overigens aan zijn geliefde nicht. We brengen een kort bezoek aan het bemeubeld kleinood en zitten niet veel later weer in het zadel.
Aan de poort van de Brenne
In Mézières-en-Brenne kloppen we aan de poort van de Brenne aan. Met zijn meer dan tweeduizend vijvers tussen hooiland en houtwal is het een el dorado voor elke vogelspotter die zich hier geduldig in een kijkhut nestelt.
Even bijtanken in Mézières-en-Brenne.
Aan de Etang de la Mer Rouge, de grootste van de vijvers, stoppen we even voor een foto. Een purperreiger, fuut of roerdomp krijgen we helaas niet te zien. De Brenne is dan ook een uitgestrekt gebied. Met zijn 1.660 km² is het regionaal natuurpark goed voor ruim een kwart van het departement van de Indre! Die eeuwenoude eik aan de waterkant mag er trouwen best wezen …
De Brenne, een land van meren.
Het zomerhuisje van George Sand
Wie George Sand wil kennen, moet naar de villa Algira, een huisje in het al even kleine Gargilesse. Weggestoken in het groen van de Creuse kwam de schrijfster er tot rust. Hier maakte ze lange wandelingen in de natuur en trok ze met haar zoon Maurice op vlinderjacht. Leuk om weten: de naam Algira verwijst naar de Afrikaanse vlinder die ze er ontdekten! Samen met het kasteel en het kerkje staat Gargilesse op de lijst van mooiste dorpjes.
Het zomerverblijf van George Sand is nu een klein museum.
De herberg waar George Sand destijds logeerde, heet nu toepasselijk Hôtel des Artistes. We genieten er van een heerlijke koffie op het kleine buitenterras, ook al laat de bediening even op zich wachten. Wie naar de Berry komt, die schakelt best een tandje lager …
Wie de schrijfster echt wil leren kennen, moet absoluut naar Gargilesse.
Val de Creuse
Toch zit je als motorrijder niet op je honger. Stille wegen verbinden het ene dorp met het andere. Nergens loopt er ook maar iets of iemand voor je wielen. Helm open, zintuigen op scherp en toeren dus. Het stuk van Argenton-sur-Creuse tot Crozant, de Val de Creuse dus, behoort tot het fraaiste wat de Berry te bieden heeft. In het uiterste zuiden van het departement van de Indre, op de grens met dat van de Creuse, botst de zachte kalksteen van de Berry op het stugge graniet van de Limousin. Zoiets vertaalt zich in steviger stuur- en schakelwerk.
La Boucle du Pin, waar de Creuse zich ‘als een hoefijzer’ (dixit George Sand) in het landschap heeft ingesneden.
De rivier heeft zich zichtbaar in het gesteente ingesneden. Een uitkijkpunt als de Boucle du Pin laat niets aan de verbeelding over. Hetzelfde geldt voor de Rocher des Fileuses, wat verder stroomopwaarts. Deze is met tal van legendes doorweven en biedt een uniek zicht op de kasteelruïne van Crozant.
Manneke Pis in Saint-Jallet
Wil je ook van het zicht genieten dat schilders inspireerde, die het tot het mooiste van de Berry rekenden? Rijd dan naar het onooglijke Saint-Jallet en parkeer je motor naast het lokale Manneke Pis. Wie anders dan een Belg kan op ludieke wijze vorm geven aan een oeroud vruchtbaarheidsritueel?
Saint-Guerluchon in volle uitrusting. Was je vrouw vroeger onvruchtbaar? Dan stuurde je haar gewoon op visite bij de heilige man in het bos!
In een tijd waarin voor elk kwaaltje wel een heilige bestond, was de oplossing vaak eenvoudiger dan het probleem. Was je lieve schat onvruchtbaar? Dan was Saint-Guerluchon de redder in nood! Een bezoek aan de ‘heilige’ man in het bos wierp sneller dan je dacht zijn vruchten af …
O ja, mocht je vergeten zijn waarom je hier bent: een wandelweg door het groen brengt je in een dik kwartier naar de fameuze Rocher des Fileuses. Klikken maar met dat fototoestel!
Rocher de la Fileuse, het mooiste plekje van deze reis!
Le Berry roman
Na al dat natuurschoon verloopt alles opnieuw wat rustiger op de baan. Als er dan toch eens snedig wordt opgeschakeld, zoals op dat seduisant stukje D38 richting Neuvy, dan heeft de Suzuki daar niet het minste probleem mee. Echt stoppen doen we die dag enkel nog in Neuvy-Saint-Sépulchre. Het plaatsje is een druk bezochte pelgrimshalte op de camino naar het Spaanse Santiago.
Neuvy-Saint-Sépulchre bezit een 12de-eeuwse (!) kopie van de Heilige Grafkerk in Jeruzalem.
Liefhebbers van “le Berry roman” moeten er heen voor de 12de-eeuwse kopie van de Heilige Grafkerk te Jeruzalem. Een orangina voor mevrouw en een koffie voor meneer in de schaduw van de beroemde basiliek, meer moet dat niet zijn. Een blik op de kaart leert ons dat we de Val de Creuse hebben ingeruild voor het Pays de George Sand.
Orangina voor mevrouw en koffie voor mijnheer!
De pijprokende George Sand
Nergens voel je beter de aanwezigheid van de pijprokende, in mannenkleren gestoken George Sand dan in haar huis te Nohant. Het domein ademt nog steeds de geborgenheid van het warme familienest. Het is hier dat ze onder haar mannelijk pseudoniem de ene roman na de andere schreef.
De woonst van George Sand in Nohant. Zeker bezoeken!
Net als haar tijdgenoot Victor Hugo was ze één van de weinige schrijvers die van hun pen konden leven. Nochtans nam ze als gescheiden vrouw in een mannenwereld geen blad voor de mond. En ook op amoureus vlak kon ze een aardig mondje meespreken!
Soms heb je het gevoel dat de schrijfster er nog woont.
La bonne dame de Nohant
In Nohant loop je niet zozeer George Sand tegen het lijf, maar wel Aurore Dupin, de liefhebbende moeder en charmante gastvrouw die ze in de eerste plaats was. Schrijvers als Balzac en Flaubert waren er vriend aan huis en Frédéric Chopin zou hier aan haar zijde de mooiste pianostukken schrijven. Een opmerkelijke vrouw, dat is het minste wat je kan zeggen na een bezoek aan dit sfeervol huis. Met een krop in de keel nemen we afscheid aan haar sobere grafsteen in het park.
De tafel staat alvast gedekt. George Sand ontving niet de minsten in haar huis.
Holle wegen, verwilderde bosjes, kastelen en kerkjes, overal kom je haar naam wel tegen. De plekjes uit haar jeugd waarover ze zo graag schreef, je kan ze allemaal bezoeken. Op ons dooie akkertje vervolgens we onze weg. Een rijtje nieuwsgierige koeien en een verschrikte roofvogel kijken ons na. Een reclamebord langs de weg trekt onze aandacht. ‘Indre, pays des harmonies’, het plaatje klopt wel!
In de literaire voetsporen van George Sand: het kasteel van Sarzay. Een deel van haar roman, Le Meunier d’Angibault, speelde zich af in het slot.
Een dorp maakt een film
In Sainte-Sévère-sur-Indre worden we in een héél ander huis verwacht. Een goed excuus om wat gas bij te geven. Op een handvol tractoren na kruist geen enkele tegenligger ons pad. In het oude dorp valt er amper een levende ziel te bespeuren.
In La Maison de Jour de Fête maken we kennis met de eerste langspeelfilm van Oscar-winnaar Jacques Tati.
Dan is er toch wat meer volk in La Maison de Jour de Fête. We maken er kennis met de wereld van Jacques Tati, die we nog kennen van ‘Mon Oncle’. Na de oorlog draaide de beroemde Franse cineast er zijn allereerste langspeelfilm ‘Jour de Fête’. Een komische film, waarin het ganse dorp zijn rolletje had. Sainte-Sévère heeft van deze unieke filmset dan ook een blijvende herinnering gemaakt.
Het ganse dorp speelde mee in de film. Opnieuw een ‘museum’ dat je moet gezien hebben!
Kleine wegen leiden naar kleine dorpen
Na een zalig diner en al even hemelse nachtrust volgt nog meer van hetzelfde. Mist het departement van de Cher het ruige randje van de Indre, toch is het ook hier genieten geblazen. Dezelfde kleine wegen leiden op het ritme van de boerenbuiten naar dezelfde kleine dorpen. Ook nu worden we weer verrast. Ditmaal door de onbekende pareltjes op en naast de Route Jacques Coeur.
Achter de monumentale poort bevindt zich een paradijs: de priorij van Notre-Dame d’Orsan.
Neem nu het kasteel van Culan. Met zijn dikke peperbustorens en houten kraag een opvallende verschijning hoog boven de rivier. Samen met een loze visser staan we er moederziel alleen. Ook het château van Ainay-le-Vieil, ooit nog het trotse bezit van Jacques Coeur, is ons onbekend. Nochtans prijkt het als een Carcassonne op elke folder van de streek. Helemaal onbekend is het kasteel van Bannegon, een tiental kilometer meer naar het noorden.
Het locale Carcassonne mag uiteraard mee op de foto. Het kasteel van Ainay-le-Vieil behoorde ooit toe tot Jacques Coeur.
Een dorp om nooit te vergeten!
Beschaamd om het lawaai van de motor waarmee we de stilte van het dorp verstoren, zetten we de Suzuki gauw aan de kant. Vóór ons zien we de contouren van wat één van de meest geheimzinnige kastelen van de Berry moet zijn.
Bannegon, onze ontdekking in de Berry.
Een knarsend hekken verschaft ons toegang tot een verwilderd kasteelpark. Net zoals in het draaiboek van een horrorfilm vliegt een nest kraaien krijsend uit de bomen. Het kasteel zelf weerspiegelt zich dreigend in de slotgracht. Bannegon is een bangelijk mooi dorp dat we nimmer zullen vergeten. Net als dat het verstild kasteeldorp Sagonne iets verderop!
Al mag het kasteeldorp Sagonne er best ook wezen!
Gemaakt op mensenmaat
Op de koppen zul je in de Berry niet lopen, dat is een waarheid als een koe! Zelfs niet in het schilderachtig gerestaureerde Apremont-sur-Allier, dat met zijn kraaknette gevels en Engels geïnspireerde tuinen nochtans heel wat fotogenieks te bieden heeft.
Apremont-sur-Allier, een fotogeniek dorp met een al even fotowaardige tuin.
En ook Bourges, met Châteauroux één van de weinig echte steden van de regio, heeft met zijn befaamde moestuintjes (marais) het plattelandskarakter goed weten te bewaren.
Loop ook eens door de marais van Bourges.
De Berry is echt wel een onbevangen stukje Frankrijk gemaakt op mensenmaat. Steek je de neus iets verder dan zijn beroemde Loire-buur, dan kom je niet met lege handen terug. Al blijft de geur van die geitenkaas wel erg lang in de topkoffer hangen …
Laat je verrassen door de Berry!
Praktische informatie
Het hart van Frankrijk
De Berry ligt in het midden van Frankrijk, centraal en toch dichtbij (op vijf uur rijden van Brussel). Zowel de Indre als de Cher, de twee departementen die het gezicht van deze historische provincie bepalen, zijn grotendeels vlak tot licht golvend. Scherpe haarspeldbochten of slingerende wegen moet je er dus niet meteen verwachten. Een overvloed aan kalme plattelandswegen des te meer! Wij hadden genoeg aan een weekje om deze onontdekte regio op ons gemak te verkennen.
Een rijke geschiedenis
Hoe rustig en eenvoudig het boerenlandschap ook oogt, toch bezit de Berry een rijke geschiedenis. Vooral in de 15de eeuw beleefde het hertogdom een gouden tijd. In het heetst van de Honderdjarige Oorlog had het koninklijk hof zich immers teruggetrokken in Bourges. Illustere figuren als de hertog van Berry (1340-1416) en Jacques Coeur (1400-1456) kruisen er regelmatig je pad.
Een landschap uit een boek
Toch was het een vrouw die het karakteristieke coulisselandschap van weiden, hagen en houtwallen roem bezorgde. Vonden de romans waarin ze de schoonheid van het platteland beschreef al gretig aftrek in haar tijd, ook het leven zelf van George Sand (1804-1876) leest als een trein. Vermaard als ze was ging ze in de Parijse salons gretig over de tong door haar levensstijl en liefdesleven. Toch zou ze acht jaar samenwonen met Frédéric Chopin, die ze met veel zorg omringde op haar familiedomein in Nohant.
De wieg van de haute cuisine
Al wordt er eenvoudige boerenkost geserveerd, toch staat de wieg van de Franse gastronomie in de Berry. Antonin Carême (1784-1833), de beroemde chef-kok in het kasteel van Valençay, wordt als de vader van de haute cuisine beschouwd. Zijn pompeuze creaties, al dan niet overgoten met zware sauzen, behoren dan wel tot het verleden, zijn boeken hebben alleszins de grondslag gelegd voor de klassieke Franse keuken.
De Berry zou Frankrijk niet zijn zonder een goed glas wijn en een stevige brok kaas. In Valençay sla je zelfs twee vliegen in één klap, want het dorpje heeft beide onder zijn etiket. Het verhaal gaat trouwens dat de afgeknotte piramidevorm van zijn geitenkaas Napoleon niet mocht herinneren aan diens desastreuze campagne in Egypte! Geitenkazen zijn er hoe dan ook in alle vormen en met een Sancerre heeft de Berry zelfs een beroemde wijn in huis!
Het bedje mooi gespreid
Van kamperen bij de boer tot overnachten in een kasteel, wat gastvrijheid betreft mag je op beide oren slapen.
www.bestwestern-angleterre-bourges.com
Meer info