De mooiste route naar het zuiden (van Frankrijk)

Van de ene departementsweg naar de andere en dit van chambre d’hôtes naar chambre d’hôtes, er bestaat geen betere manier om het échte Frankrijk te beleven. Een weekje heen en terug richting ‘Le Midi’ bevestigde wat ik al langer wist: Gods wegen zijn dan misschien niet de onze, die naar het Franse zuiden komen toch aardig in de buurt!

Wie er mocht aan twijfelen: ik heb het natuurlijk over een stukje van de ruim 380.000 kilometer departementswegen die Frankrijk doorkruisen. Regionale wegen die Napoleon verstandig genoeg liet nummeren naar het voorbeeld van de grote, keizerlijke wegen (de latere routes nationales). Herken je ze niet aan de vaak schitterende landschappen die je vergezellen, dan heb je nog altijd de gele wegschildjes of paaltjes langs de berm. Het ene misschien authentieker dan het andere, maar dat is een ander verhaal.

Gele wegbordjes? Dan weet je dat je goed zit in Frankrijk! 

Zuid-Frankrijk heen en terug 

Langs Franse wegen … komt men, jawel, heel wat chambres d’hôtes tegen. Typisch Frans zijn ze, deze gastenkamers. Ideaal om de ziel van onze zuiderbuur te leren kennen. Een warm onthaal, een gezellige babbel, lekker eten, een mens zou alleen daarvoor al zijn motor nemen!

Table d’hôtes, da’s Franse gastvrijheid aan tafel. 

Redenen genoeg dus om nog even naar het zuiden te bollen, net voordat de herfst zijn intrede deed. Aan onze Oostenrijkse gast in de garage hoefden we het geen twee keer te vragen. En ook die koukleum van een dochter zei geen nee tegen de zon. Ruim 2.000 km departementswegen, dat vond de KTM gewoon de max. Net zoals zijn passagier, zelfs al moest ze af en toe haar beste Frans aan tafel opdissen. 

Heerlijk gewoon, toekomen in een chambre d’hôtes. 

Zoveel wegen, zoveel landschappen

Wie dwars door Frankrijk naar het zuiden rijdt, weg van de snelweg en de al even met vracht beladen ‘route nationale’ (je weet wel, die met de rode nummers!), die krijgt een schitterend mozaïek aan landstreken te zien. Gezapig toeren langs het vredig landschap van de Maas, sportief uitbenen tussen de plooien van de Jura of gezwind ontsnappen aan een horde toeristen boven de Gorges du Verdon … de crème de la crème der Franse wegen laat geen enkele motorrijder onbewogen!

De KTM heeft zich rot geamuseerd van noord naar zuid (en terug, helaas).

Dat de hemel niet altijd azuurblauw kleurt in de Drôme, weten we nu ook. En met amper 7 °C hebben we geen graadje overschot gehad aan de voet van de mooiste berg van de Ardèche. De Gerbier de Jonc lag dan wel voor het grijpen in Sainte-Eulalie, het was met toegeknepen billen dat we er in het modernste (!) café van het dorpje binnenduikelden. Geen sterveling in ‘Bar de l’Avenir’ die ons dat kwalijk nam. Een beetje regen of wat onderkoeling, het raakte eerlijk gezegd onze koude kleren niet. Evenmin als dat onze hoogpoter zich door een everzwijn liet verrassen op die doodverlaten Col de l’Homme Mort! 

Een beetje sterven in het zadel, dat hoort erbij. 

D-wegen met hoge nummers

Hoe dan ook zijn de weergoden ons van bij de start uitzonderlijk goed gezind. Zo heeft de zon er al een aardige klim opzitten als we de kaart van Frankrijk zwierig openplooien op het nog lege terras van brasserie ‘La Romanette’. Bij mijn weten is er geen beter plek om een reis naar de Provence te starten dan in het beeldige Torgny. Het Gaume-dorpje, één van de mooiste van Wallonië, ligt pal aan de (oudste) Frans-Belgische grens en vangt flink wat uren zon op zijn zuidelijke cuesta-flank. Goudgele huisgevels, holle dakpannen, zelfs wat Bacchus-plantjes, La Petite Provence heeft zijn koosnaam zichtbaar niet gestolen!

Starten doen we in Torgny, de Belgische Provence in het uiterste zuiden van ons land.

Wat later banen D-wegen met hoge nummers zich een weg doorheen een licht welvend landschap van weilanden en bossen. Een aangename verrassing voor wie de skyline van Lotharingen nog altijd met vuurspuwende hoogovens onder dreigende luchten associeert. Het noordoosten van deze regio getuigt inderdaad van zware industriële activiteit, maar elders ‘zit’ je toch op de boerenbuiten. De KTM spreekt ons alvast niet tegen. Zowel in het regionaal natuurpark van Lorraine als in het stukje Maasvallei even verderop laten we de paardjes helemaal vrij. 

Désolé, m’sieur-dame ! 

Het kruispunt van Europa, want zo noemt men Lotharingen wel eens, ligt er opvallend verlaten bij. Het is dan ook even schrikken wanneer een lege maag ons het kleine maar ongemeen drukke Saint-Mihiel aanwijst. Op de koop toe hebben we er buiten de waard gerekend. Tot vier keer toe krijgen we er het deksel op de neus. Eten doe je in Frankrijk nog altijd niet wanneer je wil.

Zuiderse kleuren in Saint-Mihiel, poort tot het regionaal natuurpark van Lorraine.

Met een croissant en chocoladekoek half achter de kiezen hijsen we ons grommend in het zadel. Niet voor lang. Een vos zonder vrees én een plaatje van een burcht zetten me aan de kant van de D964. Maakt de ene zich alsnog uit de voeten, het 14e-eeuwse Château de Gombervaux, daar kunnen we niet omheen. 

Het kasteel van Gombervaux, in de buurt van Vaucouleurs.

Pays Jeanne d’Arc

Met het nabije Vaucouleurs zijn we in de geboortestreek van Jeanne d’Arc beland. Verkleed in jongenskleren en vergezeld van enkele ridders vertrok het vrome wicht van hier voor een tocht die haar twee jaar later jammerlijk het vuur aan de schenen zou leggen.

In het bekendste dorp van de Vogezen staat nog steeds het (gerestaureerde) geboortehuis van Jeanne d’Arc.

Misschien werd ze niet eens geboren in het naburige Domrémy-la-Pucelle. Welwillend laten we enkele bussen hun toeristenlading in de veel te kleine woonst van de heilige maagd wurmen. Vlug ontsnappen we naar het belendend kerkje, waar Jehanne destijds nog boven het doopvont werd gehouden …

Frankrijk eert zijn nationale heldin.

Te gast in een mandenvlechtersdorp

Met strenge maar correcte hand voert de gps ons langs almaar kleinere wegen naar onze chambre d’hôtes. Eens gearriveerd in Fayl-Billot staat onze gastvrouw al ijverig in haar potten te roeren. Volgen er na het kaasbuffet van de Haute-Marne geen typische amandelmeringues met bessenlikeur, toch wordt er aan tafel nog stevig nagepraat.

Een chambre d’hôtes is zoveel meer dan enkel kamer en ontbijt!

Zo komen we te weten dat dit onbeduidend mandenvlechtersdorp het enige is waar je dit oude ambacht nog kan leren. Politiek, opvoeding, motoren, geen thema of het komt wel op ons bord. Logeren in een gastenkamer betekent zo veel meer dan enkel een kamer met ontbijt!

Het pittoreske Pesmes

Een staalblauwe hemel en een navenante kwikstand doen ons motorhart alleen maar sneller kloppen de volgende ochtend. In de schuur heeft ook de KTM – in select gezelschap van een Aprilia RSV Mille! – geen reden tot klagen gehad. Met niet minder dan 300 km ‘trage’ wegen hebben we geen tijd te verliezen.

In het pittoreske Pesmes zetten we de motor én onszelf graag even aan de kant.

Toch moeten we amper 60 km verder al aan de kant. Het pittoreske Pesmes opent zo gastvrij zijn poort tot de Franche-Comté, dat er niet te ontsnappen valt aan een koffiepauze. Geen slechte keuze, want het dorp in de vallei van de Ognon baadt in een gemoedelijke vakantiesfeer.

Moet er nog zout zijn?

Ook aan Arc-et-Senans kunnen we niet voorbij. De koninklijke zoutziederij mag je gerust een gedurfd staaltje bouwkunde noemen in de tijd van Lodewijk XVI. Claude Nicolas Ledoux ontwierp het halfronde gebouwencomplex met zijn directeurswoning en arbeidershuisjes als onderdeel van zijn utopische stad Chaux. Helaas kreeg hij zijn project nooit rond. Daar was immers de Franse Revolutie en die wierp meteen een dik pak roet in het zout! De onpopulaire zoutbelasting was één van de eerste zaken die werd afgeschaft en Ledoux verdween zelfs een jaar in de gevangenis!

De Saline Royale in Arc-et-Senans: gedurfde architectuur voor een zoutfabriek uit de tijd van Lodewijk XVI.

In de loop der tijden overvleugelde de architectonische waarde het economisch belang van de zoutfabriek. In 1982 kreeg de Saline Royale een verdiende plaats op de Unesco-lijst. Eind goed al goed, denkt m’n reisgezel en hongerig laat ze zich neerzakken op een terras aan de overkant. Vanachter een bord vol groen geniet ik evengoed van het zicht op het neoklassieke bouwwerk.

Pays Louis Pasteur

Van Ledoux gaat het in draf naar Pasteur. In Arbois botsen we op de ouderlijke woning van de man die met zijn pasteurisatie en vaccin tegen hondsdolheid ontelbare mensenlevens heeft gered. Wijnliefhebbers zouden de Franse scheikundige heel dankbaar moeten zijn. Louis Pasteur ontdekte immers dat de gistcellen op de druivenschil de smaak in je wijnglas voor een stuk bepalen.

Je glas melk of wijn heeft veel te danken aan Louis Pasteur die in Arbois zijn laboratorium had.

Zijn wetenschappelijke benadering legde zo de basis voor de wijnbereiding zoals we die vandaag in alle verscheidenheid kennen. Het is dan ook niet te verwonderen dat de allereerste AOC-appellatie naar een wijn uit Arbois ging! ‘Wijn is de meest gezonde en hygiënische van alle dranken’, fluistert Louis ons nog in het oor als we zijn laboratorium verlaten. Een wijze raad die we enkele honderden meters verder op de Place de la Liberté niet in de wind durven slaan. Santé!

Waar zijn nu die terrasjes in Arbois?

Ravijnen en watervallen in de Jura

Toch zijn het niet zozeer de wijngaarden maar wel de bossen die het uitzicht van de Jura bepalen. Kenmerkend voor het oude bergmassief zijn ook de fameuze cirques, door gletsjers uitgeschuurde valleien die abrupt worden afgesloten door loodrechte kalkrotswanden. Vanop het natuurlijke balkon naast de Auberge du Fer à Cheval werpen we een blik op het mooiste keteldal van de streek. 

Na Arbois wordt het alsmaar leuker rijden.

Het water sijpelt niet alleen langs alle kanten door het karstreliëf, ook bovengronds doet het zijn werk. Vooral de bergrivier van de Hérisson doet flink haar best ter hoogte van Doucier, waar ze als Cascade de l’Eventail trapsgewijs naar beneden valt. Klim je verder naar omhoog, dan kom je nog enkele watervallen en een veelvoud aan stroomversnellingetjes tegen. Een wandeling van 3  uur voert je heen en terug langs 7 watervallen, de een al indrukwekkender dan de andere. Een leuke gezinsuitstap die heel wat volk trekt in het toeristisch seizoen.

De Cascades de l’Hérisson zijn een populaire bestemming in de Jura.

Gezocht: pompstation! 

In lederen broek en zeulend met een tanktas laten we de cascades de l’Hérisson rustig hun ding verder doen. Motorrijden en wandelen gaan nu eenmaal niet hand in hand. Bovendien mag er gerust de pees op. Net op dat moment meldt een knipperlicht droogweg dat m’n Oostenrijker dorst heeft.

Als je weet dat pompstations op de boerenbuiten even talrijk zijn als brasseries waar je na de middag nog iets hartigs achter je kiezen kan steken, dan begrijp je waarom ik in St-Laurent-en-Grandvaux koortsachtig op zoek mag naar een benzinepomp. Onbegrijpelijk dat KTM geen ordinair brandstofmetertje heeft voorzien op zijn SMT990! Gelukkig hebben we nog de bijdehandse Zümo, die ons naar de dichtstbijzijnde Super U begeleidt.

Geen zoet zonder zuur

St-Claude staat bekend voor zijn houten pijpen. Wat wij vooral onthouden is de drukte in en rond de stad. In onze haast om hieraan te ontsnappen, genieten we dankzij de Col de la Faucille iets langer dan gepland van het uitgestrekte bosbestand op de grens met Zwitserland. Met de D25 zetten we de neuzen weerom in de goede richting om even later in Belleydoux het departement van de Jura in te wisselen voor dat van de Ain.

Chanaz mag zich terecht het ‘kleine Venetië van de Savoie’ noemen.

Bijna ben ik er aan voor de moeite als we in Chanaz alsnog in het donker arriveren. Met 350 km departementswegen aan de broek en een holte in de maag wordt er achter me gegrold dat het geen naam heeft. Geen zoet zonder zuur zegt men wel eens. Ons nestje voor de avond en vooral dat kaarslichtdiner aan de waterkant maken alles goed. Na de 4 departementen van de vorige dag voegen we er nog eens 5 aan toe … 

Een camera aan tafel 

In een middeleeuwse woontoren met zicht op het lieflijke Canal de Savières logeren we in één van de meest authentieke kamers van het dorp. En dat kan tellen, want het historische overslagplaatsje tussen de Rhône (koninkrijk Frankrijk) en het meer van Bourget (hertogdom Savoie) staat te boek als ‘Petite Venise Savoyarde’.

Bienvenue chez nous !

Hetzelfde denkt ook de filmploeg van TF1, die in het huis van Sabrina en Christophe mee aan tafel zit de volgende ochtend. Het jonge koppel heeft zich blijkbaar ingeschreven voor het populaire programma ‘Bienvenue chez nous’, waarbij 4 B&B-koppels om beurt bij elkaar komen logeren. Met 40.000 chambres d’hôtes verspreid over alle hoeken van het land zitten de makers van de serie nog niet direct op droog zaad! Bij mijn weten is de ontbijttafel nog nooit zo overvloedig gedekt geweest …

Een fonkelend gletsjermeer

Veldheren, koningen, keizers en pausen heeft het strategisch gelegen dorpje zien voorbijtrekken. Het amper 4 km lange Canal de Savières is lange tijd de belangrijkste verbindingsweg geweest tussen Frankrijk en Savoie. Nog altijd verbindt het kleine kanaal de machtige Rhône met het grootste en diepste natuurlijke meer van Frankrijk. De stoomboten van weleer zijn vervangen door elektrische raderboten en pleziervaartuigjes, maar voor de rest heeft het plekje nog niets aan aantrekkingskracht verloren.

Idyllisch tafereel in Chanaz.

Ook het Lac du Bourget fonkelt als een juweel tussen de omringende bergen. Een stevige por in de rug maant me echter aan om voort te zetten. Zo komt het dat we van Aix-les-Bains weinig meer zien dan het tankstation. Pas in het revolutiestadje Vizille zet ik de KTM weer aan de kant.

Lac du Bourget. Met zijn lengte van 18 km het grootste naturlijke meer van Frankrijk.

Vive l’empereur !

Uren in het zadel zitten is op de SMT990 geen enkel probleem, al oogt de buddyseat op het eerste zicht wat magertjes. Het achterste van mijn jonge passagier is echter het minste van mijn zorgen. Een beschaduwd plekje bemachtigen op het overvolle terras des te meer. Met zicht op de motor én op het kasteel waar ooit de wieg stond van de Franse Revolutie is het dubbel genieten van een verfrissende zomersalade.

Terrasje in Vizille. Met alles erop en eraan.

Zitten we in Vizille met de neus op de moeder van alle revoluties, dan vertoeven we enkele tellen later in een compleet nieuw tijdperk uit de Franse geschiedenis. Want ook al gaan we zoveel mogelijk voor regionaal asfalt, toch maken we graag een uitzondering voor de N85, in toeristische middens bekend als de Route Napoléon. Over deze weg, dwars door de Provençaalse Alpen en dus uit het bereik van de koninklijke troepen in de Rhône-vallei, haastte de verbannen Bonaparte zich opnieuw naar Parijs na zijn ontsnapping uit Elba.

Vizille, bakermat van de Franse Revolutie.

Ready to Race

Het buikje lekker vol, ’t zonnetje in een glansrol en een motorblok dat spint als een poes, wat heb je nog meer nodig? Voeg daar nog, zoals lang geleden, een bloednerveuze Fransman in je spiegel aan toe en het plaatje is helemaal compleet. Gelukkig is Ready to Race het devies van KTM! Lang duurt het speelkwartiertje niet. Dat is maar goed ook. Een snelheidsboete zit vandaag nog vóór je ansichtkaartje in de bus! 

Toch is het geen flitskast die me tot de orde roept. Dat doet een monumentaal ruiterstandbeeld van de kleine Corsicaan langs de weg wel. Op een bordje lees ik dat Napoleon er op 7 maart 1815 zijn hachje redde. Ongewapend stapte hij er op een bataljon soldaten af, roepend: ‘als er één onder jullie zijn generaal wil doden, hier ben ik.’ Stoutmoedig, maar wel doeltreffend. Twee weken later mocht Lodewijk XVIII zijn valiezen pakken in de Tuilerieën. Toch was Napoleons comeback geen lang leven beschoren. Honderd dagen na zijn ontsnapping op het eiland Elba haalden de geallieerden een héél ander verbanningsoord uit de verliezerstrommel!

Nogal wiedes dat je Bonaparte ontmoet op de Route Napoléon!

Een zee in de bergen

Het landschap tussen Corps en Gap is van een ongekende schoonheid. De getande contouren van het Alpenmassief van de Dévoluy doen me blindelings naar het fototoestel grijpen. Even bezuiden Gap nemen we afscheid van de N85. Met de D900(B) hebben we een mooi alternatief voor het laatste stuk naar Digne.

De Alpen liggen voor het grijpen nu.

Al gauw ontvouwt zich een indrukwekkend panorama voor onze ogen. Zo ligt het meer van Serre-Ponçon, één van de grootste kunstmatig aangelegde meren van Europa, als een ware zee te schitteren in de bergen.

Het stuwmeer van Serre-Ponçon is bijzonder geliefd bij toeristen. 

Stilleven in Seyne-les-Alpes 

Ook hierna wordt het natuurschoon er niet minder op. Authentieke bergdorpen hebben zich in de loop der eeuwen aan de voet van de Montagne de la Blanche genesteld. In het grootste ervan, Seyne-les-Alpes, gun ik de KTM en dochterlief een uurtje platte rust. Hoog tijd om wat indrukken te verwerken in een plaatselijke bar.

Seyne-les-Alpes, een versterkt stadje op de vroegere grens van de Provence.

Toch kan ik niet lang lang blijven stilzitten op mijn stoel. Eeuwenlang vormden de bergen van de Blanche een natuurlijke grens met het hertogdom Savoie. Dat is dan ook te zien aan het versterkte dorp. Als Frankrijks beroemdste vestingbouwer er zich nog eens ging mee bemoeien, dan weet je wat je kan verwachten. Het fort van Vauban maar net zo goed de middeleeuwse uitkijkpost als romaanse kerktoren domineren het zicht. Trap op, steegje in, het kost de nodige moeite om de ziel achter het strenge uiterlijk van het dorp te ontdekken. Klik na klik vang ik het ene stilleven na het andere in de spiegellens.

De wieg van alle gastenverblijven 

Goed en wel in het zadel merken we dat de tijd helaas niet heeft stilgestaan. Bovendien werpt een door de wolken versmachte zon enkel nog wat fletse schaduwen op het asfalt. De D900 blijft zich niettemin in alle bochten wringen om ons een plezier te doen.

Minder bekend maar even indrukwekkend als de Route Napoléon leidt ook de D900 naar Digne-les-Bains.

Op minder dan 20 km van Les Noisetiers, onze B&B aan de rand van Digne, neem ik snel de kleine zijweg bij het binnenrijden van La Javie. In het gehucht Chaudol ga ik op zoek naar de woning van de familie Roche.

La Javie, een nietig dorp in de Haute Provence, is de bakermat van de Gîtes de France.

Op een tocht die me van de ene chambre d’hôtes naar de andere voert, kan ik toch niet voorbij het huis waarin de wieg van alle Franse gastverblijven staat? Uit eerbied voor de ingetogen stilte die er over het handvol boerenwoningen heerst, zet ik de motor aan de kant naast een bebloemde drinkbak. Het tweede huis met stenen buitentrap, typisch voor de Provence, blijkt meteen bingo te zijn. Dat vertelt me tenminste het marmeren gedenkbordje boven de deur.

Welverdiende vakantie 

Op 5 februari 1951 openden Denise en Lucien Roche de allereerste Gîte de France in hun daartoe omgebouwde schuur. Iets wat ze 37 jaar lang zouden doen, zo herhaalt Denise me tot drie keer toe als ze wat bekomen is van die vreemde vogel op haar erf! Emile Aubert, een toegewijd senator uit de streek, zag in het sociaal toerisme een oplossing voor de ontvolking van het platteland na de oorlog. “Congé payé” en een betaalbare 2CV zouden in de vijftiger en zestiger jaren tal van Parisiens een welverdiende vakantie onder de zon bezorgen.

De schuur van de familie Roche werd in 1951 als eerste gîte rural in gebruik genomen.

De gîte rural van Denise en Lucien was een schot in de roos. Andere formules met verblijf bij de eigenaar zouden elkaar in ijltempo opvolgen. Chambres d’hôtes, gîtes d’enfants, Charmance, de reeks is haast oneindig. Van het kleine charmante zolderkamertje tot de luxueuze kasteelsuite, de formule heeft voor elk wat wils.

De lichtjes van Digne-les-Bains

Welgemutst kijk ik dezelfde avond uit over de lichtjes van Digne-les-Bains, hoofdstad van de Alpes-de-Haute-Provence. In drie dagritten van een goeie driehonderd kilometer hebben we toch mooi het zekere voor het onzekere genomen en de Belgische Provence voor de enige echte ingeruild. Met een brede glimlach laat ik de voorbije belevenissen nog even het rijtje passeren. Na de onverhoopte ontmoeting met Denise en haar zoon Michel kan mijn dag alvast niet meer stuk!

Overnachten doe je net iets beter in Digne-les-Bains dan in La Javie!

Behalve departementshoofdstad en kuuroord is Digne-les-Bains ook nog eens de hoofdstad van de lavendel. Wat wil je met 300 dagen zon per jaar? Bovendien ligt het in Europa’s grootste geologische natuurreservaat. Dit laatste is erg in trek bij fossielzoekers omwille van de rijke sedimentlagen die er op verschillende plaatsen dagzomen. Een rondrit van een halve dag voert je desgewenst via de Route de Barles langs wielgrote ammonieten en prehistorische pootafdrukken terug naar Digne.

Les Noisetiers, een leuk adres aan de rand van Digne.

De Grand Canyon ligt in Frankrijk! 

Een leerrijke excursie, ware het niet dat we in Digne met de Route Napoléon een oude bekende tegen het lijf lopen. Geen ammonieten of belemnieten dus voor ons, maar wel de duizelingwekkende Gorges du Verdon. De kloof is met zijn 700 m één van de diepste van Europa en zonder meer het absolute hoogtepunt van de Haute Provence. Een vergelijking met de echte Grand Canyon is over het paard getild, maar de Franse speleoloog Martel had wel gelijk toen hij in 1905 de kloof als ‘meest Amerikaanse van alle Franse ravijnen’ klasseerde.

De Gorges du Verdon houden je machientje wel even bezig op de crêtes en corniches hoog boven de rivier.

Twintig km lang geeft de smaragdgroene Verdon het beste van haarzelf. Dan mondt ze uit in het diepblauwe Lac de Sainte Croix. Wij doen er in omgekeerde richting, via de Route des Crêtes en Corniche Sublime, maar al te graag 5 keer langer over. Niet zonder eerst even af te stappen in het minstens even adembenemende Moustiers-Sainte-Marie.

De Verdon, Frankrijks spectaculairste kloof.

Moustiers-Sainte-Marie, een gezegende plaats

Het dorp behoort tot één van de mooiste van Frankrijk en heeft alles wat je denkt bij het horen van de naam Provence. De spectaculaire ligging aan de voet van twee hoog oprijzende rotsrichels alleen al is om in te kaderen. Dat vonden ook de monniken, die in volle volksverhuizingstijd bescherming zochten in de tufstenen gaten hoog boven de rivier. Het klooster, monasterium in het Latijn, zou het dorp zijn naam geven.

Het zicht op Moustiers-Sainte-Marie is adembenemend vanop de D952.

Hiermee braken er gezegende tijden aan voor Moustiers. Zoals zo vaak het geval is als vlijtige kloosterlingen zich om het wereldse bekommeren. Het was ook een monnik uit het Italiaanse Faenza, die een pottenbakker uit het dorp alle geheimen over geglazuurd aardewerk (faience!) toevertrouwde. Geen wonder dat je om de oren wordt geslagen met potten in alle vormen en kleuren als je door de straatjes struint!

Provençaalser kan het niet …

Een pletwals van toeristen 

Souvenirjagers en terrasjesgangers lopen er mekaar voor de voeten. Dat kan ook moeilijk anders. De meer dan een miljoen bezoekers die de Gorges du Verdon jaarlijks over de vloer krijgen, willen ook naar het middeleeuwse Moustiers. Met veel plezier slaan we het gade met een salade Niçoise voor de neus. Net als een getaande ouderling achter een glaasje pastis. Die lijkt de pletwals van toeristen en de zomerhitte met gemak te verteren.

Het middeleeuwse Moustiers moet je zeker gezien hebben!

Met een volle maag en temperaturen die de pan uitswingen passen we wijselijk voor de 262 treden, die zich als een kruisweg de bergflank opslingeren naar de kapel van Notre Dame de Beauvoir. Het spreekt voor zich dat je op de plek waar ooit het klooster stond op een prachtig zicht wordt getrakteerd. Maar dat geldt ook voor de vele sublieme uitkijkpunten hoog boven de Verdon. En aan het smekend smoeltje van onze Oostenrijker te zien komen deze geen minuut te vroeg!

Retour in schoonheid

Met de Gorges du Verdon nemen we in schoonheid afscheid van Zuid-Frankrijk. Ook de weg terug verdient een minstens even mooi parcours. Na een dagje dollen met de KTM laat ik de naald van de analoge toerenteller wat minder hoog klimmen. In 5de versnelling tegen een respectabele 90 km/u, dat blijkt de ideale cadans op het lint aan D-wegen dat ons huiswaarts voert. Gehaast zijn we niet. Om van elke kilometer te smikkelen, is de koek opnieuw in 3 hapklare dagetappes verdeeld.

Huiswaarts keren in zo’n decor, je kan het veel slechter treffen, niet?

Meer van hetzelfde en toch helemaal anders, zo mag je onze bevlogen rit door de imposante rotslandschappen van de Drôme, Monts d’Ardèche en Haute-Loire omschrijven. Heer en meester zijn we op de tussen lavendel en loof verscholen departementswegen. Niet dat er echt veel volk te bespeuren valt op bergpassen met een naam als Col de l’Homme Mort of Col de la Croix de l’Homme Mort.

De bossen van Forez staan bekend voor hun paddestoelen.

Dat we door een dunbevolkte streek trekken, merken we ook aan de dorpjes onderweg. Een bistro met wat tafeltjes op het trottoir rijd je niet ongestraft voorbij. Sainte-Jalle, Châteauneuf-du-Rhône, Alba-la-Romaine of Sainte-Eulalie, het ene authentieke dorp is wat groter dan het andere, je moet toch goed kijken wil je ze vinden!

Châteauneuf-du-Rhône, een versterkt dorpje op de grens tussen Drôme en Ardèche.

Een laatste grand café au lait

Eens voorbij de ruwe bovenloop van de Loire komen we ter hoogte van Roanne in rustiger vaarwater terecht. Het sein om wat bourgondisch te genieten in prachtige cultuurstadjes als Autun en Semur-en-Auxois. 

Na de woelige wateren van de Haute-Loire komen we in rustiger vaarwater terecht.  

Een kort bezinningsmoment aan de eeuwenoude cisterciënzermuren van de abdij van Fontenay en daar lonken de aardse genoegens van de golvende Champagnestreek. Met nog een aantal mooie kronkelwegen door de Franse Ardennen schrijven we het laatste departement (nummer 24!) achter onze naam. In het grensstadje Rocroi slurp ik meewarig van een laatste grand café au lait. 

Recht naar huis, maar wel via één van de zes toeristische routes in de Franse Ardennen.

Praktische informatie

Weg van de snelweg en van chambre d’hôtes naar chambre d’hôtes, dat is de rode draad tijdens deze achtdaagse op Franse bodem. Na meer dan 2.000 km D-wegen en 24 departementen heb je geheid wat te vertellen bij je thuiskomst!

Onderdak

www.chambredhotehautemarne.fr

www.le-doux-nid.com

noisetiers.gite.free.fr

www.relaisdelle.com

www.maisondepaucloe.com

www.chateaudorigny.com

www.domainedelacharmette.com

Meer info

www.tourisme-hautemarne.com

www.auvergnerhonealpes-tourisme.com

www.provence-alpes-cotedazur.com

www.champagne-ardennen-toerisme.nl

be.france.fr