De Allier, land van boeren en Bourbons
De Allier is niet het ruigste, wél het rustigste departement van de Auvergne. Ideaal om een weekje stoom af te laten. In een vreedzaam bocagelandschap, dat het midden van Frankrijk zo typeert.
Het oude hertogdom van de Bourbonnais heeft alles waar we als francofiele reiziger zo van houden. Een panoramisch lappendeken van weiden en bossen brengt ook nu weer rust in het hoofd. Met een gemiddelde hoogte van 328 m is het gemoedelijk toeren van dorp naar dorp. Bovendien ligt het rivierlandschap van de Allier aan de voeten van het Centraal Massief. Voor actiever schakelwerk moet je dus helemaal zuidwaarts.
De Allier vormt de overgang tussen land- en zeeklimaat. Het rivierlandschap aan de voeten van het Centraal Massief vangt de nodige neerslag.
De Montagne Bourbonnaise
Na een voorspel van zachte welvingen gaan we voor het absolute hoogtepunt. Dat vinden we in het uiterste zuidoosten van het departement. Als voorpost van het Centraal Massief brengt de Montagne Bourbonnaise de banden zeker op temperatuur. Helaas beslissen kletsnatte wegen er anders over.
De herfst is inderdaad vroeg in het land als we in La Chapelle onze driepitter laten warmdraaien. Kleur bekennen doet het dak van de Allier niet. Groen gaat schuil onder een versmachtend grijs. Hoe hoger we klimmen, des te dikker wordt de mist. Veel wordt er niet gezegd op de motor. Op de col de la Loge des Gardes houden we het letterlijk voor bekeken. Niemand ziet ons wegritsen voor een hoogstnodige plas.
Op de col de la Loge des Gardes bevindt zich het kleinste winterstation van de Auvergne.
Een rechtvaardig dorp
Even ongemerkt glippen we het buurdepartement van de Loire binnen. In Saint-Just-en-Chevalet vinden we beschutting in een bar. Het dorp blijkt op een kruispunt van wegen te liggen. Ridders en postkoetsen reden weldra in het spoor van de Romeinen. Herbergen schoten als paddenstoelen uit de grond.
Verwijst een paard in het blazoen naar dit verleden, een marmeren plak aan het gemeentehuis onthult totaal iets anders. Zo werden er meer dan 100 joden verborgen tijdens het Vichy-regime. Daarom mag het dorp zich ‘village des justes’ noemen.
Regen op ons dak. De Montagne Bourbonnaise is dan ook het hoogst gelegen deel van de Allier.
De smet van Vichy
Drijfnat komen we aan in Vichy. Ook hier ontsnappen we niet aan het hemels vocht. Dat kan ook moeilijk anders in een stad die zich Koningin der Watersteden noemt. Al sedert de Romeinen borrelt het water er gezond en wel naar boven. Madame de Sévigné, de dochters van Lodewijk XV, Napoleon III … de heilzame werking van het minerale water was goed gekend. Iedereen wilde gezien worden in ’s werelds bekendste kuuroord.
De collaboratieregering van Vichy maakte hieraan abrupt een eind. Naar het schijnt vond Pétain alleen in Vichy genoeg hotelkamers. Een inktzwarte pagina die nog lang Vichy’s verhaal zou besmeuren. Al krabbelde Hare Hoogheid langzaam weer recht. Kuurt de beau monde elders, de Laboratoires Vichy kennen we allemaal.
Bronwater is geen champagne
Bruisen als champagne doet het rustige provinciestadje aan de Allier al lang niet meer. Op een verregende septemberzondag is de grandeur zelfs helemaal zoek. Toch doet onze gids haar best. Zo lopen we langs de mooiste plekjes in en rond het Parc des Sources.
Bronwater in art deco. We zijn natuurlijk in Vichy.
Natuurlijk is bronwater geen champagne. Van de verschillende soorten die we proeven, is enkel dat van de Célestins-bron op smaak. Hemels zou ik het niet noemen. Tenzij je het vergelijkt met de afschuwelijke smaak uit de andere kraantjes. Thermaal water is dan ook om in te baden. Of om gewoon op je huid te verstuiven.
De vlakte van de Limagne
Bij gebrek aan oude wijven stopt het de volgende dag met regenen. Druppelsgewijs laat de herfst zich van zijn beste kant zien. Hielden we het eerst nog braaf, dan strikt het asfaltlint ons eindelijk voor wat actie. De vlakte was ooit een reusachtig meer. Lagus magnus in het Latijn, vandaar Limagne. Leuk om weten, al is het nog leuker rijden tussen de velden.
Kloofdal van de Sioule, ook wel Gorges de Chouvigny genoemd.
In Ebreuil nemen we de D915 naar de Gorges de la Sioule. Het kloofdal is zijn omweg meer dan waard. Genietend zetten we de motor aan de kant. Hoog boven de rivier troont het kasteel van Chouvigny. Absolute stilte maakt zich van ons meester. Wat een heerlijke plek om tot rust te komen!
Mosterddorp Charroux
De bochtjes gaan erin als zoete koek. Ook de toegangsweg naar Charroux mag er best zijn. Alle zintuigen staan meteen op scherp. In het middeleeuwse heuveldorp komen deze zeker van pas.
De weg naar Charroux slingert zich door welvende velden.
Het mosterddorp is namelijk één van Frankrijks mooiste dorpen. Op een kruispunt van (karre!)wegen nam Charroux een strategische plaats in. In de 19e eeuw denderde de trein van de vooruitgang er echter straal voorbij. Een dikke eeuw later ontwaakte de schone slaapster. Mosterdmakers, kaarsendraaiers en saffraantelers heten je er nu welkom.
Mosterd van Charroux, een delicatesse in de keuken.
Afscheid nemen doet pijn. Toch als een warme ochtendgloed zachte kleuren op de gevels borstelt. Ambachtelijke mosterd en confituur, daarmee willen we de thuisblijvers verrassen. Gehaast zijn we dus zeker niet. Alles valt wel in z’n plooi, op het ritme van de Allier!
Het middeleeuwse Charroux is een streling voor het oog.
De egel van Hérisson
Van de Plaine de la Limagne naar het Forêt de Tronçais is het maar een uurtje rijden. Dat is zonder stoppen gerekend. Zowel in Chantelle als in Hérisson heerst een gemoedelijke sfeer. Het eerste is gezegend met een vrouwenabdij boven het riviertje de Bouble. In het tweede steekt een burcht van de Bourbons boven de daken uit. Een egel (hérisson) zou er de jachthonden van Archambault I tot wanhoop hebben gedreven!
Op weg naar Hérisson, waar een egel leidde tot de bouw van een burcht.
De stamvader van de Bourbon-dynastie nam een voorbeeld aan het stekelig dier. Ter plekke liet hij een al even oninneembaar bolwerk optrekken. Hun macht zou alleen maar toenemen, in Frankrijk en daarbuiten. De Spaanse koning is de laatst regerende vorst uit het illustere vorstenhuis. Ook de Franse Zonnekoning had Bourbon-bloed door zijn aderen stromen.
Hérisson is een gezellig oud stadje om even te verpozen.
Whisky of bubbels?
Met zo’n verleden moeten we wel afstappen in Hérisson. Het kwik is ondertussen behoorlijk gestegen. Elke vochtinbreng is welkom. Met geen stokken krijgen ze ons weg, daar op terras van Auberge Le Médiéval. Toch wandel ik alsnog wat straatjes in. Als vanouds prikken de burchtruïnes door de wolken. Net zoals de oevers nog steeds de Aumance omboorden. Iets ‘spiritueler’ trekt mijn aandacht. De Hedgehog (Engels voor egel) is een whisky, die hier in Frankrijks kleinste distillerij rijpt. In vaten van hout, uit het woud van Tronçais dan nog wel!
De tand des tijds heeft niet stilgezeten in Hérisson.
Louise en Dick ontvangen ons met bubbels in hun omgebouwde hoeve. Verborgen tussen velden en weilanden vinden we het goede leven in Le Brethon. Een droomplek waar we graag wat langer verblijven.
Het woud van Tronçais
Bijna 11.000 ha staatsbos geniet naam en faam als het mooiste eikenwoud van West-Europa. Met dank aan de kapregels van Colbert, die er de toekomst van de Franse vloot mee veilig stelde. De koning der bomen is altijd gegeerd geweest. Ontelbare keren is de kaarsrechte stam als mast opgezet. Lokale whisky, maar ook cognacs en bordeaux rijpen in eikenhouten vaten van hier.
Het woud van Tronçais is het grootste eikenbos van Europa. Met dank aan Colbert, minister van Lodewijk XIV.
Een kaarsrechte rit door het bos zorgt voor verkoeling op een warme septemberdag. Natuurlijk vraagt dit eikenbos om een wandeling. Een voorstel dat we afslaan, met de motorkledij die we dragen. Vizier open en rijden dan maar. Tegen de middag belanden we in Bourbon-l’Archambault.
In Bourbon-l’Archambault staat de wieg van de Bourbons.
De wieg van de Bourbons
Hongerig zoeken we in de oude hoofdstad van de Bourbonnais een terras. Dat vinden we na wat keren en draaien Chez Lolo. Zoals de naam van het stadje doet vermoeden, staan we aan de wieg van de Bourbons. Tien eeuwen later staat het stamslot er nog steeds. Met 21 torens minder, dat wel.
Het middeleeuwse Bourbon-l’Archambault is ook een kuurstadje.
Burchten genoeg in de Allier. Dat geldt ook voor kuuroorden. Met gemak hijst Bourbon-l’Archambault zich naast Vichy in Auvergne’s top 10. Het is trouwens Borvo, de Gallische god van het bronwater, die zijn naam heeft gegeven aan Bourbon. Het kuuroord was al bekend onder de Romeinen. De hofdames van Lodewijk XIV deden de rest.
In het spoor van de Bourbons
Van een gezond lichaam naar een gezonde geest, ver is het niet. In het geval van Souvigny nog geen 15 km. De dochter van Cluny, zoals het abdijstadje zich noemt, is nauw verbonden met het Huis van Bourbon. Staat hun kraambed in Bourbon-l’Archambault, eeuwige rust genieten ze in Souvigny. Meer nog dan de romaans-gotische abdijkerk zijn we onder de indruk van de Place Aristide Briand. Het stemmige pleintje zorgt voor de mooiste kiekjes van de dag.
Souvigny, de dochter van Cluny.
Een symbolischer parcours dan het circuit van de Bourbons kan je niet rijden in de Allier. Voordat we in Lurcy-Lévis opnieuw aanknopen met de route gaan we langs in Ainay-le-Château. Hier hadden de heren van Bourbon een kasteel. Pal op de grens met de Cher, waar de hertogen van Berry het voor het zeggen hadden. Het kasteel is vandaag verdwenen, maar de omwalling staat er nog. Een plekje dat niet mag ontbreken in het foto-album!
Ainay-le-Château. Het kasteel is verdwenen, maar de omwalling staat er nog.
Moulins, hoofdstad van de Bourbons
Om een idee te hebben van de pracht en praal moet je naar hun hoofdstad Moulins. Molens hebben we niet gezien, maar de stenen brug overspant nog altijd de Allier. In de 14e eeuw verhuisden de Bourbons van het spirituele Souvigny naar het aardse Moulins. Hier konden ze hun koninklijke aspiraties demonstreren. Al gauw wemelde het hof van artiesten en kunstenaars.
Moulins, hoofdstad van de Allier.
Van het hertogelijk paleis schiet niet veel meer over. Tenzij een versterkte toren met een inderhaast gerestaureerd dak (“mal coiffée” in de volksmond). De moeite waard zijn de oude heren- en vakwerkhuizen rond het belfort en de kathedraal.
Herenhuizen en vakwerkbouw in het historische hart van Moulins.
Jean Hay en Louis Mantin
Inspiratieloze neogotiek aan de buitenkant, flamboyante hooggotiek aan de binnenkant. We hebben het natuurlijk over de kathedraal. Toeristen bezoeken de kerk voor de gebrandschilderde ramen en beroemde Madonna-triptiek. Niemand weet met zekerheid wie de kunstenaar is van dit drieluik. Al weet de gids die we afluisteren blijkbaar meer. Zo zou een zekere Jean Hay het voor de hertog en zijn vrouw geschilderd hebben.
De kathedraal van Moulins bezit prachtige glas-in-loodramen en een beroemd triptiek.
Sinds 2010 heeft Moulins er een bezienswaardigheid bij. Na 100 jaar opent Maison Mantin weerom zijn deuren. Precies zoals Louis Mantin per testament had vastgelegd.
Maison Mantin: binnenkijken bij de bourgeoisie.
Maison Mantin: een huis dat tot leven komt
Het huis toont hoe de bourgeoisie leefde in de 19e eeuw. Comfortabel, zo blijkt, met elektriciteit én centrale verwarming. De eeuw was ook in de ban van het excentrieke. Wat moet je anders denken van met Cordobaans leder overtrokken kamermuren? Ook een rariteitenkabinet was toen een must.
Modern comfort … uit de 19e eeuw!
Het huis bezit een goed bewaard familiegeheim. De gereserveerde vrijgezel bleek immers een passionele relatie met een getrouwde vrouw te hebben. Behalve haar naam, Louise-Gabrielle Alaire, is er amper iets geweten over haar. Maar goed ook, want een gedeeld geheim is een verloren geheim …
Geen Moulins zonder Mantin!
Een love story die ons nog even bezig houdt. Napraten doen we in het art nouveau-decor van Le Grand Café, aan de Place d’Allier. Dit stukje Frankrijk verbergt alvast geen geheimen meer voor ons!
Le Grand Café, art nouveau-decor aan de Place d’Allier.
Praktische informatie
Ligging
De Allier ligt in het centrum van Frankrijk, in het noorden van de Auvergne. De Bourbonnais is een hagenlandschap, waar de Allier haar weg zoekt naar de Loire. In het zuiden rolt het bocagelandschap haar matten op voor de uitlopers van het Centraal Massief. De Allier zit op de wip tussen de langue d’oil en de langue d’oc.
Afstand
Reken op 600 km rijden, van Brussel naar Moulins.
Oppervlakte
De Allier behoort tot de regio Auvergne-Rhône-Alpes. Het noordelijke departement van de Auvergne is 7.340 km² groot.
Inwoners
De Allier is dunbevolkt. Jaar na jaar neemt het bevolkingsaantal af (47 inw./km²).
Hoogste punt
Puy de Montoncel is met 1.287 meter het hoogste punt van de Allier (Montagne Bourbonnaise).
Klimaat
Ook op klimatologisch vlak vormt de Allier een overgangsgebied tussen land- en zeeklimaat. Atlantische westenwinden zorgen voor gematigde temperaturen. Helaas ook voor de nodige neerslag.
Routes
De Allier is een paradijs voor motorrijders. Auvergne Toerisme heeft de mooiste routes in kaart gebracht. Je kan alle routes en bijhorend roadbook gratis downloaden.
Bezienswaardigheden
Net als overal in Frankrijk is het verleden prominent aanwezig. Dat is niet anders in de Allier, waar de hertogen van Bourbon de plak zwaaiden. Stadjes als Bourbon-l’Archambault en Hérisson flitsen je terug in de tijd. Verleden én heden vind je in het mooie Moulins. Vergeet Vichy niet, al heeft de badcultuur betere tijden gekend. Dat kan je niet zeggen van de eikenbossen van de Tronçais. Deze behoren tot de mooiste van Europa. Ja, in de Allier neem je als motorrijder gas terug!
Onderdak
www.la-maison-des-collines-autour.fr
https://m.facebook.com/JardinsDesThevenets
www.relais-orient.charroux.com
Meer info
www.auvergne-destination-volcans
Rijden